Clusterhoofdpijn
Wat is clusterhoofdpijn ?
Clusterhoofdpijn is een zeldzame maar zeer heftige hoofdpijn dit zich kenmerkt met perioden van heftige en frequente aanvallen van eenzijdige hoofdpijn dit zich lokaliseert rond het oog.
Oorzaken
De daadwerkelijke oorzaak van clusterhoofdpijn is niet bekend.
Klachten
Het ontstaat vaak tussen het 20e en 40e levensjaar en komt meer bij mannen dan vrouwen voor.
Er zijn twee varianten:
De aanvalsgewijze vorm: hierbij zijn er periodes met veel aanvallen gedurende enkele weken tot maanden waarna deze weer verdwijnen. Aldus komt de hoofdpijn in clusters , derhalve de naamDe chronische vorm: aanvallen komen dagelijks en het hele jaar door.
De aanvallen doen zich voor in de bepaalde periodes (’clusters’) waarbij de pijn zich bevindt aan één zijde van het hoofd, achter het oog of in het voorhoofd bij de slaap. Er is sprake van zeer hevige, snijdende of borende pijn waarbij minimaal één van de volgende bijverschijnselen optreedt:
- een rood of tranend oog, een verstopte neus of een loopneus
- een zwetend voorhoofd
- een vernauwde pupil
- een hangend ooglid of een ooglidzwelling
De aanvallen ontstaan zeer plotseling, vaak ’s nachts met daarbij tijdens een aanval vaak bewegingsdrang
Een onbehandelde aanval duurt tussen de 15 en 180 minuten en kan zich tot 8 maal per etmaal herhalen. Ook zijn er geregeld voortekenen waarbij er enkele uren of dagen tevoren al tekenen zijn van een naderende aanval, zoals: tintelingen en prikkelingen rondom de slaap, het oog en de neus, pijn in de nek, een doof gevoel in het gezicht, een verstopte neus, een tranend of rood oog, een angstig, onrustig, geïrriteerd of vermoeid gevoel
Diagnose
Eerst wordt er nagegaan of er geen ernstige onderliggende ziekte de klachten kan verklaren: de zogenaamde rode vlaggen worden uitgesloten.
Het verhaal van de klachten (=anamnese) wordt gebruikt om de diagnose te stellen. Met name de aard van de pijn en het verloop van de pijn wordt volledig uitgevraagd. Lichamelijk onderzoek omvat inspectie, palpatie van de pijnlijke zone en oriënterend neurologisch onderzoek.
Beeldvormende onderzoeken worden vaak verricht en zijn noodzakelijk wanneer een onderliggend probleem wordt vermoed. Soms wordt beeldvormend onderzoek (MRI of radiologisch onderzoek) gebruikt om de behandelmogelijkheden te onderzoeken of om een invasieve pijnbehandeling voor te bereiden.
Gelijkende klachten kunnen voorkomen bij:
- Aandoening van tanden, kaken en mondholte ( tandarts/ kaakchirurg)
- Pijn door problemen van de kauwspieren of van het kaakgewricht (‘pijn door temporomandibulaire disfunctie of TMD-pijn’) ( tandarts/ kaakchirurg)
- Zenuwpijn (neuralgie/neuropathie) ter hoogte van het hoofd en aangezicht, waaronder Trigeminus Neuralgie (pijncentrum/ hoofdpijnneuroloog)
- Migraine, met pijn die uitstraalt in het aangezicht (neuroloog)
- Trigeminale autonome hoofdpijnsyndromen, vooral clusterhoofdpijn (pijncentrum/ hoofdpijnneuroloog)
Behandeling
Bij clusterhoofdpijn zijn meerdere specialisten betrokken. De neuroloog, KNO-arts, kaakchirurg, de neurochirurg en de pijnspecialist kunnen hier een rol spelen.
De behandeling kan met pijnmedicatie zijn zoals paracetamol en/of ontstekingsremmers, maar vaak moeten ook middelen tegen zenuwpijn zoals amitriptyline, pregabaline, gabapentine, duloxetine en carbamazepine gegeven worden. Dit zijn medicijnen die tegen zenuwpijn kunnen helpen, naast hun oorspronkelijk gebruik tegen epilepsie en depressie. Specifiek bij clusterhoofdpijn worden 100% zuurstof en sumatriptan subcutaan toegepast. Preventief worden verapamil en lithium gebruikt. Morfine-achtigen kunnen ook een bijdrage leveren echter wel met enige terughoudendheid vanwege de kans op afhankelijkheid.
Mochten de medicamenteuze behandelingen niet voldoende helpen dan wordt een invasieve behandeling verricht in de vorm van een injectie of electrische behanndeling (PRF) van de zenuwknoop achter de neus (ganglion sphenopalatinum). Vaak gebeurt de pijnbehandeling op verzoek van (hoofdpijn)neuroloog of het hoofdpijncentrum.
Als het vermoeden bestaat dat de pijn naast lichamelijke klachten ook andere, niet-lichamelijke klachten veroorzaakt kunnen psycholoog, psychosomatisch fysiotherapeut of revalidatiearts meekijken. Het biopsychosociale pijnmodel zal dan met u worden besproken.
Het kan dus voorkomen dat uw klachten gecombineerd behandeld worden door meerdere specialismen.